woensdag 3 februari 2016

Karen Armstrong – Paulus Onze liefste vijand.



Karen Armstrong


                                                           









 Ik heb mij het nieuwste boek van Karen Armstrong aangeschaft. Het is door Girard dat mijn belangstelling voor de Bijbel en het verhaal van de man uit Nazareth heropgeflakkerd werd.
Hoe ik eigenlijk oorspronkelijk met het christendom in contact kwam begon alzo. 
 Ik onderging in de tweede helft van de vorige eeuw zoals zovele jongelingen de klassieke Rooms-katholieke noodzakelijkheden: het doopsel, de eerste eucharistieviering en het vormsel. Nietemin zijn dit nog steeds vaste waarden in onze tegenwoordige tijd zij het veel minder uitgesproken. Ter voorbereiding van deze rituelen maakte ik in het onderwijs kennis met de bijbelse verhalen. Het kwam mij toen allemaal statisch en ongeloofwaardig over. Ik vond het ook vreemd dat er zoveel mensen meegingen in dit verhaal met al zijn wetten en gedragingen en de kerk was voor mij letterlijk en figuurlijk een kille plek. In 1970 verscheen er echter de succesvolle Engelse rockopera ‘Jesus Christ Superstar’ met muziek van Andrew Lloyd Webber en met de teksten van Tim Rice. Er was een toneeluitvoering, een film en bovenal een prachtige dubbel muziekalbum.


 Het zette de Bijbel weer op de kaart voor velen. Hierdoor kocht ik een pocket uitgave van het Oude en het Nieuwe testament en ik las deze beide boeken met belangstelling uit. Ik was wel onder de indruk van het taalgebruik en de structuurindeling van de geschriften maar dat was het dan ook. Nietemin na verscheidene vakanties in India, Nepal en Sri Lanka enkele decennia later, begon de religie en het transcendentale mij meer en meer te intrigeren.
  Naar aanleiding van mijn intrede in de studie van de wijsbegeerte verdiepte ik mij verder in deze materie. Hierbij aansluitend had ik het reeds over het christendom in mijn blogbericht van 19 november 2015 waarin ik de apostel Paulus in samenhang met paus Fransicus vermelde. Een nieuwe bijbelse invalshoek verscheen met het recentste boek van Karen Armstrong met als titel: Paulus – Onze liefste vijand.



  Er wordt op een verhalende bijna filmische wijze beschreven hoe de joodse apostel Paulus een verwoede poging ondernam om het christendom te verspreiden. Dit verhaal is gebaseerd op de veertien brieven die vermeld staan in het nieuwe testament aangevuld met recente meningen hieromtrent. Paulus was tenslotte de eerste stichter van de kerk en hij richtte een kleine religieuze sekte op die tenslotte uitmondde in een wereldgodsdienst. Opmerkelijk daarbij is dat Paulus begreep dat Jezus zijn levensvisie wou uitdragen aan iedereen, armen en rijken, mannen en vrouwen, aan heidenen en dus niet alleen aan joden. De apostel botste hierbij op enorme obstakels op politiek en ook op menselijk vlak in de toenmalige Romeinse tijd hetgeen in het boek van Armstrong levendig wordt beschreven. Op deze manier komt de leer die Jezus verkondigde beter tot zijn recht en kan men ook begrijpen waarom Paulus zo onder de indruk was van deze levenswijze. De bijbel is tenslotte in zijn eeuwenlange bestaan regelmatig hervertaald en aangepast naar de normen van zijn tijdsgeest, zodat het oorspronkelijke verhaal gewoon zoek is geraakt en met Armstrong's boek wordt het tegendeel bewezen.
    Twee passages vind ik opmerkelijk in de tekst waarin er aangehaald wordt dat er '… met Adam de zonde in de wereld kwam omdat hij uit eigendunk weigerde grenzen te aanvaarden om zelf ‘als een god’ wilde worden en daarmee het leed op aarde had gebracht ..' (Armstrong 2015, 142). Paulus draagt iets verderop ook aan '… dat met de Messias een nieuwe mens zijn intrede had gedaan, een mens die niet vasthield aan zijn ‘gelijkheid aan God’ zoals de caesars deden maar die zich van dat egoïstische streven had ‘ontledigd’ om ‘niets’ te worden...' (Armstrong 2015, 142)
  Volgens mij sluit dit volledig aan bij mijn eigen idee dat ik verkreeg door ervaringen en mijn zelfstudie over transcendentie, namelijk dat eens men zijn ego-zijn vergeet men dan pas een toestand kan betreden waarin men opgaat in het grote geheel. 
  Door meditatie kan men zijn denken een halt toe roepen of dus eigenlijk zijn ego stilleggen om alzo tot rust en tot inkeer te komen of in de beste omstandigheden tot deel van het niets te worden. Wat eigenlijk neerkomt op het versmelten met het al.
 Bidden is in zekere zin ook een vorm van meditatie waarbij het gebed een manier is om zijn alledaagse gedachten uit te schakelen door zich te concentreren op de gebedswoorden. Het besef hebben van onze nietigheid in de overweldigende natuur kan eveneens een toegang naar het transcendente openen. Je kan zo onder de indruk van bijvoorbeeld een zonsondergang komen dat je vergeet dat je bestaat, ook al duurt dit maar enkele ogenblikken. Anderzijds is een leven leiden met als norm (en deze norm vindt men terug in alle wereldreligies) dat je anderen behandelt zoals jezelf zou willen behandeld worden, een sleutel tot verdraagzaamheid, begrip en respect. Het is ook een liefdevolle actie die iedereen gelukkig maakt en deel uit maakt van het begrip  transcedentie, namelijk dat we allen één zijn.


Bibliografie:
Armstrong, Karen. Paulus: Onze liefste vijand. Amsterdam: Hollands Diep, 2015