"Aangezien de mensen niet in staat waren de sterfelijkheid, ellende
en onwetendheid te verhelpen," schrijft Blaise Pascal in zijn Pensées,
"zijn ze op het idee gekomen gelukkig te worden door totaal niet aan
die dingen te denken."1
Ja verdorie
mocht ik het talent bezitten dan kon ik over dit citaat een dik boek schrijven!
Het is namelijk een gegeven dat ons mensen dagelijks in de ban houdt. Onze hele
economie is er op gebaseerd, onze samenleving zit vastgeroest in de ban naar vooral
niet stil te staan bij sterfelijkheid, ellende en onwetendheid. Maar af en toe
komt er toch een moment dat we er niet meer naast of voorbij kunnen lopen.
Iemand dierbaar
sterft en plots weten we het weer, ja verdorie wij kunnen sterven, ooit zullen
we zelf sterven. Op een dag worden we zodanig ziek dat er niets meer hetzelfde
lijkt als ervoor, we zitten in een diepe ellende en het is best mogelijk dat we
nooit meer hetzelfde leven zullen kunnen leiden en al wat rest is … lijden!
Onze samenleving
biedt ons zoveel mogelijkheden om pijn en ellende te verzachten en in feite
vooral zoals Pascal het noemt om ons te verstrooien, om ons weg te houden van
het ‘ongelukkig’ zijn. We kunnen alles in zetten om ons te verstrooien maar we
moeten er wel een prijs voor betalen, letterlijk zeker want zonder geld kan men
zich niets veroorloven om zich te verstrooien. Voor al onze wensen bestaat er
blijkbaar een middel om ons ‘gelukkig’ te maken. Maar is dit werkelijk zo
broodnodig?
Bijna drie jaar
geleden stapte ik na mijn allerlaatste werkdag de ‘vrijheid’ tegemoet, mijn
vervroegd pensioen nam na mijn allerlaatste nachtshift een aanvang. Ik was
euforisch, emotioneel in een ongekende staat van aanwezig zijn. Eén van mijn
eerste reflecties was: “Waarom ben ik eigenlijk ooit begonnen met werken?
Waarom heb ik veertig jaren lang mijn wezen gewijd aan het opvolgen van orders
van een werkgever die ik naar mijn beste vermogen probeerde uit te voeren?”
Natuurlijk deed ik het in eerste instantie omdat ik geld moest verdienen om een
zogezegd ‘normaal leven’ te kunnen leiden en ja natuurlijk om uiteindelijk ook
op pensioen te kunnen gaan. Maar verdorie ik vond en vind het nog steeds ‘a
waste of time’!
Toen bestond er nog geen psychiatrische opvang of enige vorm van communicatie met opgelopen trauma’s en dat vertaalde zich in vaders die murw geslagen waren door hun oorlogservaringen! Mijn vader had deelgenomen aan de “Achttien daagse Veldtocht”(1940) en werd als krijgsgevangene naar een Duits kamp gebracht. Weinig of niets werd daar over verteld maar ik hoorde van mijn moeder wel dat hij verschrikkelijke gebeurtenissen had beleefd. Laat ik er echter ook onmiddellijk bij vermelden dat we niet mogen vergeten dat een oorlogssituatie met al zijn effecten op ieder mens, man, vrouw en kinderen zijn littekens achterlaat.
In 1982 reisde ik voor de eerste maal naar Sri
Lanka en Thailand en ter voorbereiding las ik in een reisgids over het
boeddhisme. Ter plekke en dan voornamelijk in Sri Lanka werd de kiem gelegd voor
een levenslange belangstelling voor deze religieuze stroming. Het boek Siddhartha las ik gretig opnieuw. Later
bezocht ik talloze malen India en Nepal en nogmaals Sri Lanka. Deze
belangstelling en ervaring met het boeddhisme en ook de andere religies ter plaatse
deden mij ook anders aankijken tegenover onze westerse samenleving die ik reeds
dank zij de tijdsgeest van mijn tienerjaren (mei 1968 om maar iets te noemen)
kritisch onderging. Wat mij intrigeerde was dat het boeddhisme als
hoofdprincipe het uitbannen van ‘het verlangen’ beschreef alsmede een ethische
levensstijl en de ontwikkeling van de geest. Hier komt dan de directe schakel
met de ‘verstrooiing’ van Blaise Pascal. Want het is uiteindelijk het verlangen
dat ons meesleurt in een eindeloos rad van ‘willen hebben, bezitten en ja najagen van
iets’ en eens we dan ‘dit hebben’ dan verdwijnt deze dwang maar verschijnt er weldra
een nieuw verlangen.
Maar wat ik heb ‘geleerd’
is dat inderdaad door te proberen een bewust leven te leiden men zich veel
gelukkiger kan voelen dan altijd maar te trachten te jagen op ‘verstrooiing’.
Het is een lange en ononderbroken strijd en opgave om dit te bereiken, maar het
loont zich ten zeerste. Het bewijst trouwens dat er inderdaad ogenblikken
bestaan in ons mensenleven waarin geluk bestaat! Het zijn de momenten waar we
naar niets verlangen maar waar we gefocust zijn op het moment zelf en gewoonweg
vergeten dat we een ‘ik’ hebben.
Ik besluit met
een waargebeurd voorbeeld.
Ik was in mei 2013
met mijn vrouw op safari in Tanzania en op een bepaald ogenblik tijdens een
zonnige namiddag stopte onze chauffeur en tevens gids de jeep. We stonden stil
te midden van duizenden gnoes die ons overal omringden zover het oog kilometers
ver kon zien. Deze dieren stonden al knorrend en brullend te grazen van het
Serengeti-gras en af en toe wierpen ze een blik op ons. Later bij het avondeten kwam bij mij de
gedachte op dat dit tafereel buitengewoon was. Op dat eigenste moment had heel
die massa bonkige gnoes ons gemakkelijk en gewoonweg kunnen vertrappelen en
niemand had er iets van gemerkt. Maar dit gebeurde dus niet, alles was vredig
en dit gaf zo een nederige en gelukkige sfeer dat het bijna magisch was. Er was
geen verlangen er was gewoon ‘zijn’, één met de wereld één in het moment
zonder besef van tijd …
Tot zover deze
reflectie teweeggebracht door een filosofisch citaat.
__________________________________________
1 Blaise Pascal, Gedachten,
vert. Frank de Graaff (Amsterdam: Uitgeverij Boom, 2009), 52
Bibliografie:
Hesse, Hermann. Siddhartha. Vertaald door A. M. H.
Binkhuysen. Amsterdam: De Bezige Bij, 1983.
Niwano, Nikkyô. Hedendaags Boeddhisme: Een moderne interpretatie van de Drievoudige Lotus Soetra. Vertaald door
Peter J. Stoops. Utrecht: Servire Uitgevers bv, 1996.
Pascal, Blaise. Gedachten. Vertaald door Frank de
Graaff. Amsterdam: Uitgeverij Boom, 2009.
Rinpoche, Sogyal.
Het Tibetaanse Boek Van Leven En Sterven.
Utrecht/Antwerpen: Kosmos Uitgevers, 2014
Taimni, Dr. I.K.
De Yoga-Sutra’s van Patanjali.
Amsterdam: Theosofische Vereniging, 2014.