donderdag 7 april 2016

Close Reading (SO3)


Enkele citaten uit Leviathan van Thomas Hobbes (1588-1679)





   De Engelse filosoof Thomas Hobbes heeft met het verschijnen van zijn meesterwerk Leviathan in 1651 voor veel controverse gezorgd en zijn theorie heeft gedurende meer dan drie eeuwen zowel tegenstanders als voorstanders gekend. Opmerkelijk is echter dat men zijn gedachten nog steeds aan de actualiteit kan toetsen. Ziehier enkele citaten uit hoofdstuk 13 die nog steeds van toepassing zijn op onze hedendaagse leefwereld.

Nature hath made men so equal, in the faculties of the body, and mind; as that
though there be found one man sometimes manifestly stronger in body, or of
quicker mind than another; yet when all is reckoned together, the difference
between man, and man, is not so considerable, as that one man can thereupon
claim to himself any benefit, to which another may not pretend, as well as he.[1]

    Hobbes verklaart in dit citaat dat de natuur iedere mens gelijkwaardig voorzien heeft van vermogens. Hoewel er iemand lichamelijk sterker kan zijn dan een zwakkere, deze zwakkere kan dan weer geestelijk sterker zijn dan een lichamelijk sterkere persoon met als conclusie dat er niemand het recht kan opeisen beter te zijn dan zijn medemens.

From this equality of ability, ariseth equality of hope in the attaining of our ends.
And therefore if any two men desire the same thing, which nevertheless they
cannot both enjoy, they become enemies; and in the way to their end, which is
principally their own conservation, and sometimes their delectation only, endeavour
to destroy , or subdue one another.[2]

   In dit citaat gaat Hobbes verder met de redenering dat wanneer mensen gelijk zijn ze ook gelijke kansen hebben om iets te verwezelijken of een doel te bereiken. Nochthans benadert de mens dit streven vanuit zijn eigen ego met als gevolg dat hij zich bedreigd voelt wanneer een andere persoon hetzelfde begeert, omdat hij er in feite alleen van wil genieten. De uitkomst geeft dat de mens uit zelfbehoud en vanuit zijn eigen begeerte de ander wil uitschakelen of overmeesteren.

Hereby it is manifest, that during the time men live without a common power
to keep them all in awe, they are in that condition which is called war; and
such a war, as is of every man, against every man.[3]

   Doordat de mens verwikkeld geraakt in een cirkel van onenigheid veroorzaakt door bovenvermelde machinatie onstaat er uiteindelijk een oorlog van allen tegen allen. Hobbes stelt vast dat alleen een gemeenschappelijke macht dit proces in toom kan houden. Dit brengt ons naar het hoofdthema van het boek Leviathan namelijk dat er een soeverein iemand moet zijn in een gemeenschap met een absolute macht die we vertrouwen en die door gebruikmaking van een wetssysteem onze beschaving bij elkaar houdt.

Bibliografie:
Leviathan
Hobbes, Thomas. Levithian. Edited by Michael Oakeshott. Oxford: Basil Blackwell, 1946.



[1] Hobbes, Thomas. “Chapter XIII.” in Leviathan: or the matter, forme and power of a Commonwealth ecclesiasticall and civil, edited by Michael Oakeshott, 80. Oxford: Basil Blackwell, 1946
[2] Hobbes, Thomas, Leviathan, 81
[3] Ibid.,82