Enkele
citaten uit Leviathan van Thomas Hobbes (1588-1679)
De Engelse filosoof Thomas Hobbes heeft met
het verschijnen van zijn meesterwerk Leviathan
in 1651 voor veel controverse gezorgd en zijn theorie heeft gedurende meer dan
drie eeuwen zowel tegenstanders als voorstanders gekend. Opmerkelijk is echter
dat men zijn gedachten nog steeds aan de actualiteit kan toetsen. Ziehier
enkele citaten uit hoofdstuk 13 die nog steeds van toepassing zijn op onze
hedendaagse leefwereld.
Nature hath made men so equal, in
the faculties of the body, and mind; as that
though there be found one man
sometimes manifestly stronger in body, or of
quicker mind than another; yet when
all is reckoned together, the difference
between man, and man, is not so
considerable, as that one man can thereupon
claim to himself any benefit, to
which another may not pretend, as well as he.[1]
Hobbes verklaart in dit citaat
dat de natuur iedere mens gelijkwaardig voorzien heeft van vermogens. Hoewel er
iemand lichamelijk sterker kan zijn dan een zwakkere, deze zwakkere kan dan
weer geestelijk sterker zijn dan een lichamelijk sterkere persoon met als
conclusie dat er niemand het recht kan opeisen beter te zijn dan zijn medemens.
From this equality of ability,
ariseth equality of hope in the attaining of our ends.
And therefore if any two men desire
the same thing, which nevertheless they
cannot both enjoy, they become
enemies; and in the way to their end, which is
principally their own conservation,
and sometimes their delectation only, endeavour
to destroy , or subdue one another.[2]
In dit citaat
gaat Hobbes verder met de redenering dat wanneer mensen gelijk zijn ze ook
gelijke kansen hebben om iets te verwezelijken of een doel te bereiken. Nochthans
benadert de mens dit streven vanuit zijn eigen ego met als gevolg dat hij zich bedreigd voelt wanneer een andere
persoon hetzelfde begeert, omdat hij er in feite alleen van wil genieten. De
uitkomst geeft dat de mens uit zelfbehoud en vanuit zijn eigen begeerte de
ander wil uitschakelen of overmeesteren.
Hereby it is manifest, that during
the time men live without a common power
to keep them all in awe, they are in
that condition which is called war; and
such a war, as is of every man,
against every man.[3]
Doordat de mens verwikkeld geraakt in een
cirkel van onenigheid veroorzaakt door bovenvermelde machinatie onstaat er
uiteindelijk een oorlog van allen tegen allen. Hobbes stelt vast dat alleen een
gemeenschappelijke macht dit proces in toom kan houden. Dit brengt ons naar het
hoofdthema van het boek Leviathan
namelijk dat er een soeverein iemand moet zijn in een gemeenschap met een
absolute macht die we vertrouwen en die door gebruikmaking van een wetssysteem onze
beschaving bij elkaar houdt.
Bibliografie: